Het Westen heeft het gehad met subsidies uit China.
Het Westen neemt China steeds meer onder vuur vanwege oneerlijke subsidies. President Joe Biden van de Verenigde Staten verhoogt de invoertarieven voor Chinese auto's van 27,5 naar maar liefst 102,5 procent. Deze zet wordt gepresenteerd als een bescherming van Amerikaanse werknemers in de autosector en de bredere industrie.
Met alle Chinezen, maar...
Biden's voorganger, ex-president Donald Trump, had eerder al gepleit voor een tarief van 100 procent op Chinese auto's die in Mexico worden geproduceerd. In een reactie op Biden's actie belooft Trump deze heffing zelfs te verhogen tot 200 procent, terwijl hij ook andere import uit China wil belasten met een tarief van 60 procent.
Druppel op een hete plaat
Hoewel de impact van Biden's invoertarief op de Amerikaanse markt voor elektrische auto's naar verwachting beperkt zal zijn, blijft het Chinese subsidieprobleem een zorg voor de Europese industrie. Terwijl China massaal elektrische auto's naar Europa exporteert, onderzoekt de Europese Commissie of Chinese autoproducenten overmatig worden gesubsidieerd, wat Europese fabrikanten economisch schaadt.
Achterpoortjes en afhankelijkheid
Europese autofabrikanten zullen mogelijk hogere invoertarieven zien, maar de precieze impact blijft onduidelijk. Om deze tarieven te omzeilen, bouwen Chinese automerken zoals BYD, Great Wall Motor en Chery productiefaciliteiten in Hongarije en Spanje.
Naast de auto-industrie zijn ook andere sectoren het doelwit van anti-subsidieonderzoeken, zoals de zonnepanelenmarkt in Roemenië en de Chinese aanbieders van medische apparatuur. Europa blijft echter sterk afhankelijk van Chinese invoer in sommige sectoren en worstelt met een verdeelde aanpak om hiermee om te gaan.
(Foto: Walmart.com)