Wie had enkele jaren geleden durven denken dat we de Toyota Prius anno 2024 een leuk ogende én leuk rijdende auto zouden vinden?
In 1990 liet Eiji Toyoda, de voormalige topman van Toyota, zijn toekomstvisie los op de autowereld: hoe we toen bezig waren met het bouwen van auto’s, dat ging 'm dus niet worden voor de toekomst. De jaren ’90 waren voor Japan economisch gezien een ramp, met de vastgoedzeepbel die keihard knapte. Ondertussen rolde Toyota chique bolides als de Toyota Celsior (ook wel Lexus LS 400) de fabriek uit. Lekker luxe, maar Toyoda zag het al aankomen: grote, dure, en vooral vervuilende auto's waren niet bepaald de sleutel tot overleven in de 21ste eeuw. Tijd voor een frisse wind. Er moest dus een zuinige wagen komen, die een benzine-aandrijving met die op elektriciteit zou combineren, iets wat we later een hybride aandrijflijn zullen noemen. In 1997 is de eerste generatie van de Toyota Prius een feit.
Die eerste Prius was met zijn gemiddeld verbruik van 5,1 liter benzine per honderd kilometer inderdaad een zuinigheidswonder en daarom werd hij erg goed verkocht. Nu klinkt dat niet zo spectaculair meer, maar een kleine dertig jaar geleden dronk een auto van dergelijk formaat nog makkelijk een litertje of tien, twaalf dinosap per honderd kilometer. Die eerste Prius had 73 pk en ‘snelde’ in 13,4 seconden van nul naar honderd. Ook dat klinkt nu misschien als een schildpad met een gebroken achterpoot, maar bijvoorbeeld de instapper van de BMW 3-serie – de 316i – uit die tijd deed diezelfde sprint slechts een seconde sneller. Maar de looks van die eerste Prius… net een hondenhok op wielen. Je moest toen al een echte wereldverbeteraar met geitenwollen sokken zijn, om zo’n gedrocht op je oprit te willen. Vanaf de derde generatie (2009) werden die looks wel iets beter, maar mooi werd-ie nooit…
De eerste indruk
… tot nu dan. Enfin, smaken verschillen natuurlijk. Maar wij vinden ‘m mooi, en zeker in de tint ‘Mustard’, zoals onze testwagen uitgevoerd is. Het is warempel een hatchback met de uitstraling van een sportwagen. Een alerte snoet die ze bij Toyota zelf vergelijken met die van een hamerhaai, maar ook de geringe hoogte – slechts 1 meter 43 – draagt daartoe bij. De velgen meten standaard maar liefst negentien duim: dat is zes duim groter dan die van de eerste generatie. Ook binnenin heb je het gevoel in een sportkar te zitten, dankzij de lage zit, het zevenduims instrumentencluster en een afgevlakt stuur.
Onder de koets
In het vooronder ligt een natuurlijk beademde tweeliter viercilinder die volgens het Atkinson-principe is gebouwd. Het technische gedeelte daarvan zullen we je besparen, maar een Atkinson-motor is meer gericht op gering brandstofverbruik dan op het leveren van prestaties. Dat blok levert dan ook ‘slechts’ 151 pk en 180 Nm aan koppel. De brandstofmotor wordt – uiteraard, want het is een plugin-hybride – bijgestaan door een elektromotor. Het gecombineerd vermogen komt zo op 223 pk, het koppel op 208 Nm. De batterij meet 13,6 kWh en kan maximaal laden aan een snelheid van een wel bijzonder karige 3,3 kW per uur. Met een volle batterij kom je theoretisch zo’n zestig kilometer ver, enkel op stroom.
Het rijden
Geloof het of niet, maar deze Toyota Prius is een echte rijdersauto. Hij heeft een erg prettige balans tussen comfort en dynamiek, wat het een bijzonder speelse auto maakt die gezwind bochten vreet. De banden onder onze testwagen, ‘Bridgestone Energy’, ontworpen om brandstof of stroom te besparen, maakten dat we niet het volledige kunnen van het onderstel konden ontdekken. Met een iets sportievere band eronder, had het misschien wel nog leuker geweest.
De sprint van nul naar honderd doet-ie in 6,8 seconden, wat volgens ‘The Sun’ gelijkwaardig is aan een BMW M3. Da’s natuurlijk ferm met de haren getrokken van die Britse tabloid, maar vlot is hij wel. Alleszins vlotter dan we enkele jaren geleden van een Prius zouden verwachten.
Maar bon, een Prius koop je natuurlijk niet om mee te gaan scheuren – al kan het met deze wel en smeekt het bijzonder goede onderstel zelfs af en toe om eens leuk te boenderen – maar wel voor het geringe brandstofverbruik. Toyota geeft zelf een gemiddeld benzineverbruik van 1,6 liter per honderd kilometer op en een stroomverbruik van 13,7 voor gemiddelde ritjes en daar draaide het bij ons in de eerste dagen van onze testweek ook daadwerkelijk rond: het peil van de benzinetank was nog nauwelijks gezakt.
We hadden echter ook een drietal dagen dat we geen tijd hadden om aan laadpaalhangen te doen. Of geen zin, het hangt er van af hoe je het bekijkt. In ieder geval: dan hoeft dat bij de Prius ook niet. In drie dagen tijd maalden we zo’n negenhonderd kilometer af zonder stroom te laden: op vrijdag naar deze fotoshoot, daarna weekendje Luxemburg met vrouw en kids. Hoe je dat doet, zo veel kilometers zonder laden? Simpel: door de knop ‘HV’ in te drukken, houdt-ie zo veel mogelijk stroom in de batterij, door wat meer op benzine te rijden. Zet je ‘m dan ook nog eens in de Sport-modus, laadt-ie zelfs nog een beetje bij met de benzinemotor, terwijl je op constante snelheid rijdt. Na die negenhonderd kilometer, hadden we gemiddeld amper 4,8 liter benzine per honderd kilometer gebruikt en was de batterij nog voor ongeveer de helft vol.
Tijdens die (lange) ritten zaten ook de achterste inzittenden uiterst comfortabel. Enig puntje van kritiek: de koffer is nogal aan de kleine kant. En omdat er gedurende die drie dagen nogal wat bagage mee moest, hadden we de laadkabels maar thuisgelaten. Enfin, eigenlijk konden we dus ook onderweg niet laden.
De prijs
Er zijn ook plekken op deze aardkloot waar Toyota een hybride Prius verkoopt die niet, euh, ‘inplugbaar’ is. Eentje met een kleine batterij en waarbij bovenvermelde ‘HV’-knop als het ware altijd ingedrukt zit. Dat is eigenlijk de instapper. In de VS bijvoorbeeld, kost die omgerekend zo’n 25.000 euro. Een plugin-hybride is natuurlijk een stukje duurder, omwille van de grotere batterij, de laadpoort en dergelijke. Daardoor is de vanafprijs van de Prius bij ons al direct een stevige 49.050 euro.
Ons verdict
We hadden nooit verwacht dat we dit over een Prius zouden schrijven, maar deze nieuwe is een verrassend fijn sturende, sportieve wagen die ook nog eens goed smoelt. Moest-ie van ons zijn, zouden we enkel dat eco-rubber eronderuit laten halen en Bridgestone Potenza’s in de plaats laten monteren – om even bij hetzelfde rubbermerk te blijven. Het is alleen een beetje jammer dat Toyota besloot de niet-pluginversie van de Prius niet bij ons te leveren, waardoor de vanafprijs nu tamelijk hoog ligt. We denken dat door die prijs de Prius bij heel wat mensen al bij voorbaat zal afvallen, waardoor ze niet zullen ontdekken wat voor leuke machine dit eigenlijk is…
Nog over die prijs: iets wat we tijdens onze testweek enkele keren gehoord hebben: ‘Voor dat geld hebt ge ook al een Tesla Model 3’. Die mensen hebben gelijk hé. Maar probeer met die Tesla maar ‘ns een (lang) weekend negenhonderd kilometer te rijden, zonder aan laadpaalkleven te doen…