Sinterklaas is naar huis, de kerstboom mag binnen.
De traditie van de kerstboom zou stammen uit de de tijd van de Germanen. Zij kapten een groenblijvende boom en versierden die om de midwinternacht te vieren. Het is pas in het Duitsland van de 17de eeuw dat rijkere Duitsers een boom in huis plaatsten. De Briste upper-class nam dat gebruik volgaarne over en in de 19de eeuw kwam de boom naar Vlaanderen. Een beetje tegen de zin van de katholieken die niet gediend waren met een heidense boom in het huis der gelovigen. Voor paters en priesters had de kerstboom niks te maken met het christelijke feest van kerstmis. Het Vaticaan waarschuwde zelfs dat de boom de gedachte afleidde van de ware gedachte achter kerstmis: de geboorte van Jezus. Pas in 1982 stond er voor het eerst een kerstboom in het Vaticaan.
Oorspronkelijk werden de kerstbomen versierd met appels, noten en kaarsen. Die appels in de boom refereerden naar de bomen in het Paradijs van Adam en Eva. Later werden deze vervangen door (glazen) ballen. Het hoogste punt van de kerstboom wordt traditioneel versierd met een piek. De eerste pieken hadden de vorm van een ster. Hiermee werd verwezen naar de ster die de Drie Koningen de weg wees naar Jezus. In Amerika gebruiken ze nog steeds een ster als piek. Het is niet duidelijk waar onze vorm piek vandaan komt. Dit kan een abstracte weergave van de ster zijn maar ook duiden op de gespietste appel waarmee de Germanen hun midwinterboom versierden.
In ons land is het een ongeschreven wet dat we een kerstboom pas na Sinterklaas in huis halen en hem weer buiten gooien met Driekoningen (6 januari).
Ondertussen is het geloof als het ware vervangen door de commerce en draait het in de eerste plaats om dure gezelligheid.
Maar de ene boom is de andere niet.