"Ze mogen nog tien jaar proberen."
Voor 300.000 euro mocht het Nederlandse adviesbureau Inno-V haar mening geven over de Lijn. ‘Benchmarken' heet dat binnen de sector, oftewel (voor veel te veel geld) een bedrijf doorlichten, om daarna te vertellen wat iedereen al jaren weet. Uiteraard doen ze dat iets grondiger dan Jan met de pet die een ervaringsdeskundige is - omdat hij al 33 jaar de tram neemt - maar je kan je de vraag stellen of dat 300.000 euro hoeft te kosten.
Nu goed, het bedrijf moest op tien punten beoordeeld worden, het tarief per kilometer, de kostendekkingsgraad en de kwaliteit van haar dienstverlening. Je kon de aanvraag van de studie ook lezen als een waarschuwing vanwege de Vlaamse regering voor de vervoersmaatschappij, want de bevindingen werden naast de cijfers van de private spelers gelegd. Beter gezegd: de Vlaamse regering zocht een stok om de hond te slaan.
Wat blijkt? De Lijn doet het slechter dan gemiddeld, maar niet slecht genoeg om haar aan de kant te schuiven. Ze krijgen nog een kans van Vlaanderen. Ze mogen het nog tien jaar proberen, maar moeten dan wel bewijzen dat ze het beter gaan doen. Ze moeten betrouwbaarder, stipter, flexibeler en productiever worden en meer kilometers gaan malen. Volgens de vakbonden is dat een tactiek van de Vlaamse regering om De Lijn kapot te besparen.
Toch haalde De Lijn ook goede punten. De chauffeurs scoorden namelijk positie qua vriendelijkheid.
