Ach, een miljardje meer of minder...
Het Prinses Elisabeth Eiland – een ambitieus project dat de energievoorziening van ons land moet vernieuwen door offshore windparken en buitenlandse elektriciteitskabels aan elkaar te knopen – blijkt ook de energiefactuur van de Belg stevig aan te tikken. Waar het kostenplaatje ooit werd geschat op 2,2 miljard euro, lijkt de rekening nu op te lopen tot een slordige 7 miljard. Dat is meer dan een vergissingetje. En dat gaan de consumenten merken: zodra het eiland operationeel is, stijgen de jaarlijkse kosten naar 630 miljoen euro, doorberekend via hun energiefacturen. De vraag of de voordelen wel opwegen tegen die forse sommen, klinkt steeds luider in de Kamer en onder grote energieverbruikers.
Uit de hand gelopen kosten
Het project – met betonblokken die in Vlissingen klaargestoomd worden voor de harde Noordzee – zou het kloppend hart van onze groene stroomvoorziening moeten worden, aldus Elia, de netbeheerder. Het eiland moet niet alleen de toekomstige Belgische offshore windparken verbinden, maar ook een nieuwe stroomkabel naar het VK mogelijk maken. Echter, met inflatie, overvraagde leveranciers en torenhoge kosten voor moderne gelijkstroomtechnologie, verdubbelt en verdrievoudigt de rekening in rap tempo. Dat ze daar niet eerder op konden komen.
De eerste schijf van 140 miljoen euro per jaar zal al in de opbouwfase in de energiefactuur belanden, maar die jaarlijkse last groeit zodra het eiland operationeel is tot 620 miljoen euro per jaar. Dit betekent voor een gemiddeld gezin een stijging van 17 tot 27 euro extra op de jaarlijkse factuur – en dat is enkel voor de infrastructuur, zonder de operationele kosten en een mogelijke afbraak. “Dit project werkt met revolutionaire technologieën, maar dat betekent ook een revolutionair prijskaartje,” stelt Frédéric Dunon, CEO van Elia Transmission Belgium.
Zonder alternatief, of toch niet?
Hoewel het eiland een wereldprimeur moet worden in het gebruik van zowel wissel- als gelijkstroom – een droomscenario voor de duurzaamheid van de Belgische energievoorziening – vragen steeds meer parlementariërs zich af of die dure vooruitgang wel opweegt tegen de betaalbaarheid. Alternatieve, klassieke stalen platformen zouden bijvoorbeeld geen gelijkstroom vereisen en worden al jaren succesvol ingezet door onze noorderburen in Nederland.
CREG, de energieregulator, wijst er inmiddels op dat Elia al geruime tijd op de hoogte was van de gigantische kostenoverschrijdingen. Brieven aan het kabinet van Energie-minister Tinne Van der Straeten (Groen) wijzen erop dat dit kostenplaatje langzaam maar zeker opliep, tot bijna het drievoudige van het oorspronkelijke budget.
“De tijd dringt”
Ondanks de vraagtekens vanuit de politiek en het waarschuwende rapport van CREG, blijft Elia vasthouden aan de plannen voor het energie-eiland. Dunon, die geen voorstander is van aanpassingen, benadrukt dat het uitstellen van beslissingen Elia in een zwakke positie zou brengen bij de leveranciers, die momenteel wereldwijd overbezet zijn. Een terugkeer naar de tekentafel zou, volgens Dunon, betekenen dat “we jaren verliezen en miljarden aan potentiële voordelen missen.”
Toch klinkt er in de Kamer een dringende oproep om even pas op de plaats te maken. “Het lijkt aangewezen om de analyse van de energieregulator af te wachten vooraleer nieuwe contracten worden toegekend,” stelt Bart Wollants (N-VA) scherp. Een uitstel kan misschien nog net voorkomen dat de Belgische consument de rekening gepresenteerd krijgt voor wat een huzarenstukje zonder precedent moet worden, maar waarvan de terugverdientijd met elke stijging van de kostprijs verder uit zicht raakt.
Goedkoper wordt het alvast niet.