“Zet niet te veel dingen tegelijk aan.”
Vanaf 1 januari hangen we vast aan het capaciteitstarief. Onze energiefactuur wordt voortaan op een andere manier berekend. Dat is lekker boven onze hoofden beslist en wordt verkocht als een andere manier om de kost voor het gebruik van het elektriciteitsnet eerlijker te verdelen over alle gebruikers.
Hoe zwaarder je het net belast – de piekmomenten – hoe meer je betaalt. Een soort van heropvoedingsmethode: wie zuinig omgaat met elektriciteit wordt beloond, wie teveel tegelijk gebruikt, zal dat voelen in zijn portemonnee. Vooral de brave eigenaren van elektrische auto’s moeten opletten. Wie het milieu wil redden door zich elektrisch te verwarmen, is eveneens het kind van de rekening.
Eigenlijk is het capaciteitstarief er gekomen omdat Fluvius de verwachte 1,5 miljoen elektrische wagens (in Vlaanderen) tegen 2030 niet aankan.
Waar moet je nu precies op letten? De vuistregel is eenvoudig: zet niet te veel dingen tegelijk aan. Het capaciteitstarief werkt per kwartier. Het principe is dus: hoe lager die pieken, hoe lager de kostprijs voor de netkosten. Als je geen grote verbruikspieken hebt, zal het capaciteitstarief niet hoog zijn. Maar als je één keer een feestje geeft en 'piekt', dan betaal je meer.
Vooral wie een elektrische wagen heeft, moet opletten. Zij zijn de belangrijkste doelgroep van het capaciteitstarief. De auto aan de snellader hangen terwijl je frietjes bakt met gebraad in de oven, zal je piekverbruik en dus je rekening opdrijven.
Wie in de jaren 70 inging op de promo van de overheid om klassieke accumulatoren te plaatsen om te verwarmen, zou straks wel eens voor een onaangename verrassing kunnen komen te staan. Accumulatoren zorgen voor hoge pieken en zijn een grote belasting voor het elektriciteitsnet. Ze werken met heel hoge vermogens, vergelijkbaar met het opladen van een elektrische auto.
Warmtepompeigenaars zijn dan weer de grote winnaars, omdat naar de piek wordt gekeken, en niet naar het totale verbruik. Een warmtepomp draait veel, maar doet dat op een vrij laag vermogen. Trotse bezitters van de waterpomp zullen dus juist minder betalen dan in het oude regime.
Zonnepanelen zijn interessanter dan ooit en verdienen zich met de huidige energieprijzen in 4 tot 7 jaar terug. Bovendien helpen ze je piekverbruik te verminderen, als je ervan uitgaat dat je de wasmachine of het laden van je elektrisch voertuig overdag kan inplannen.
Hoe dan ook gelden de nieuwe voorzichtigheidsregels alleen voor wie een digitale meter heeft. Wie een klassieke meter heeft, hoeft dus nog niet bewust bezig te zijn met hun piekverbruik, om de eenvoudige reden dat die het piekverbruik niet kan registreren. Maar, wie een analoge meter heeft, betaalt de minimumbijdrage én een hoger nettarief per kWh dan iemand met een digitale meter. Gemiddeld betaalt iemand met een oude meter 2,1 eurocent meer per kWh. Echt eerlijk is het dus allemaal niet. Niet iedereen is gelijk voor de nieuwe wetten van Fluvius. Vlaams energieminister Zuhal Demir (N-VA) had liever dat de VREG had gewacht met het capaciteitstarief tot de meeste Vlamingen een digitale meter hebben. Hierover loopt een rechtszaak.
Samengevat kan je stellen dat door het capaciteitstarief vooral de (kleine) consument de dupe is van een infrastructuur die tekortschiet.
Wil je ontsnappen aan deze verdoken belasting, dan moet je naar Wallonië verhuizen, daar is er geen sprake van een capaciteitstarief. Zelfde land, andere regels.