WNP-lid Eric Lammers onthulde tijdens de Bendecommissie dat Westland New Post (WNP) in feite voor de Veiligheid van de Staat (VSSE) werkte. Lammers is op 2 september 1960 geboren in La Hestre, vlakbij La Louvière.
In een boek (Une âme plus si noire: Lettres de prison) vertelt Lammers hoe hij eind 1981 het bevel kreeg om toenmalig justitieminister Philippe Moureaux (PS) te vermoorden. "Uit wraak vanwege zijn rol in de strijd tegen het Front de la Jeunesse en CEPIC", zo legt Lammers in De Morgen uit. "Gelukkig verloren de socialisten de parlementsverkiezingen en kwam de liberaal Jean Gol in zijn plaats, anders was hij ongetwijfeld vermoord."
Het bevel, aldus Lammers, kwam van Jean Francis ‘JF’ Calmette, de bodyguard van topman Christian Smets van de Staatsveiligheid. Smets overleed op 3 november. Calmette leidde volgens Lammers binnen het WNP een groep die 'Trident' heette. "Ik maakte er samen met Marcel Barbier en een tiental anderen deel van uit. Wij moesten vooral punctuele acties uitvoeren."
De Morgen: “Halverwege de jaren tachtig verijdelden de Staatsveiligheid en de Brusselse gerechtelijke politie (GPP) een plan om prins Filip te ontvoeren. Dat onthult gewezen Brussels GPP-baas Frans Reyniers.” GPP staat voor gerechtelijke politie bij de parketten. De daders zouden kompanen zijn geweest van topgangster Michel Anthémus, de toenmalige rechterhand van topgangster Marcel Habran en kroongetuige op het proces-Habran in Luik.
"Ooit hebben we samen bij de Luikse procureur-generaal Giet onderhandeld om de ontvoering van prins Filip te voorkomen", zo vertelt Reyniers in de krant. "Het milieu was immers van plan om de crimineel Anthémus te bevrijden en wilde daarom de prins ontvoeren."
De tip, zegt Reyniers, kwam van de later zelf in de misdaad verzeilde Brusselse substituut Claude Leroy, die op zijn beurt werd getipt door beroepsgokker Jules Montel. "Die werd in 1987 op straat geliquideerd, meer dan vermoedelijk door de bende-Habran", stelt de krant.
De Morgen nog: “Het onderzoek naar de Bende van Nijvel liep eind de jaren tachtig grandioos in het honderd na een foute ballistische analyse van een Rugerpistool. De Ruger was hét bewijsstuk van de Nijvelse procureur Jean Deprêtre, toen die in 1988 een stel marginale boeven rond Michel Cocu voor het assisenhof bracht als zijnde de Bende van Nijvel. Het proces liep met een sisser af toen bleek dat een tegenexpertise bij het BKA in Wiesbaden onomstotelijk aantoonde dat de Ruger niks te maken had met de Bende.” Erger nog: die tegenexpertise werd maanden geheim gehouden.
Er werd met een beschuldigende vinger gewezen naar Deprêtre, die de tegenexpertise dus achterhield voor de jury, maar ook naar wapendeskundige Claude Dery. Deprêtre onthulde later dat Dery zeker niet de enige was die blunderde. "Tussen haakjes," liet de oud-procureur optekenen in de krant, "wist u dat PS-baas Elio Di Rupo de Ruger van de Borains het eerst heeft onderzocht? Di Rupo werkte toen aan de universiteit van Bergen. Hij gebruikte nog een methode met poeder, die nu helemaal achterhaald is, en deelde toen de analyse van Dery."