Op 14 juni 1976 sloot het Belgisch consortium Eurosystem Hospitalier (ESH) onder leiding van de Belgische holding De Generale Maatschappij, met de steun van de regering-Tindemans, een contract van 36 miljard 257 miljoen en 829 duizend frank met de Nationale Wacht van Saoedi-Arabië (zowat 900 miljoen euro). Het contract beoogde de bouw van een gigantisch ziekenhuiscomplex in Riad.
Luxehoer Lydia Montaricourt wordt op 21 februari 1979 aangehouden door de zedenbrigade van de BOB van Brussel. Ze wordt op 2 mei 1979 opgesloten in de gevangenis van Vorst op verdenking van het exploiteren, sinds april 1979, van een netwerk van callgirls.
Auteur Stef Janssens: “Het Duitse Bundeskriminalamt had een onderzoek naar deze dame gevraagd. Immers, na het verdachte overlijden van een prostituee in München bleek dat de eigenares van het appartement waarin de overledene actief was, Lydia Montaricourt uit België was. De Brusselse BOB kreeg een huiszoekingsbevel van onderzoeksrechter Schellekens.”
SCHAARBEEK
Men stelde vast dat Lydia Montaricourt een seks-club uitbaatte in Schaarbeek en dat zij het prostitutienetwerk van Tuna Fortunato had overgenomen. In het proces-verbaal wordt een aanzienlijke hoeveelheid documenten, telefoonklappers, afsprakenboekjes en naamlijsten beschreven.
Bij huiszoekingen eind de jaren 70 en begin de jaren 80 verricht bij prostituees Lydia Montaricourt en bij Fortunato ‘Tuna’ Israel werden adressenboekjes van klanten in beslag werden genomen.
Fortunato Israel was de voorgangster van Lydia Montaricourt. Montaricourt kocht haar netwerk over.
De adressenboekjes werden door de BOB vergeleken. De speurders: “De in beslag genomen voorwerpen en bescheiden werden vernietigd, bij het dossier gevoegd of aan Montaricourt teruggegeven.”
Parlementslid Hugo Coveliers tijdens de Tweede Bendecommissie hierover: “Waarom moesten de adressenlijsten gevonden bij (Lydia) Montaricourt via (Jean) Deprêtre passeren en waarom verdwenen zij nadien?”
Om een niet nader vernoemde reden neemt BOB’er Feyaerts na de huiszoeking contact op met de eerste Substituut, Deprêtre, later Procureur des Konings van Nijvel, en geeft hem een relaas van de feiten. Op dat ogenblik is Deprêtre evenwel enkel verantwoordelijk voor de afdeling Jeugd van het Brussels parket en dus onbevoegd in deze zaak.
INSTRUCTIES
Substituut Deprêtre geeft de volgende richtlijn aan de leden van de rijkswacht :
- Hem onmiddellijk het origineel PV te sturen.
- Alle aangetroffen bescheiden in de woning van Montaricourt dienen aan hem gegeven te worden.
- De beschikking tot huiszoeking te sturen.
Later stelt men vast dat het proces-verbaal en het bevel tot huiszoeking zich wel degelijk in de bundel van het parket bevinden, maar nergens is er nog enig spoor van de in beslag genomen documenten, evenmin als de neerlegging van deze documenten bij de correctionele rechtbank.
Acht maanden later werd er een nieuwe Procureur des Konings te Nijvel benoemd. Hoewel iedereen wist dat het een door de PSC gesteunde kandidaat zou worden, was menig lid van de gerechtelijke macht toch verbaasd dat uitgerekend de heer Deprêtre tot Procureur des Konings werd benoemd.
Coveliers nog: “Werd Deprêtre daarom procureur des konings van Nijvel? Is het toeval dat de overvallen van de Bende zich later in hoofdzaak in dit arrondissement afspelen, waar volgens verklaring van de onderzoeksrechter onder druk van de procureur des konings de dossiers zo stiefmoederlijk worden behandeld? Is er ook een verband met de haast die de procureur des konings van Nijvel, samen met de advocaat-generaal Jaspar, zetten achter het dossier van de dood van Paul Latinus? Is dit de reden waarom advocaat-generaal Jaspar, in zijn brief aan de procureur over dit dossier, spreekt van een erotische zelfmoord? De parlementaire onderzoekscommissie heeft deze vragen gesteld, maar er geen antwoord op gehregen”.
SARR
Opmerkelijk: een andere prostituee, Maud Sarr, noemt Deprêtre en Jean-Pierre Jaspar in een verklaring over de Roze Balletten op VTM begin 1990. Ze noemt ook politicus VDB. Ook Léon François komt verrassend in beeld.
Het is een gecodeerde boodschap. Hiermee geeft Sarr inzicht in de samenhang tussen ESH, de Roze Balletten, de zaak-François en de Bende van Nijvel. In België zijn alle zware misdaaddossiers door zichtbare en vooral onzichtbare draden met elkaar verbonden.
Jean-Pierre Jaspar was advocaat-generaal in Brussel. Hij stierf op 9 december 2003. Hij was bij het parket-generaal te Brussel belast met het onderzoek inzake de Bende van Nijvel. Hij vertegenwoordigde het openbaar ministerie op het CCC-proces. Hij werd door Maud Sarr beschuldigd van betrokkenheid bij seksfuiven met minderjarigen (samen met Vanden Boeynants, Deprêtre en rijkswachtcommandant François).
Yves de Prelle de la Nieppe verklaarde voor de Tweede Bendecommissie dat het onderzoek naar de Bende van Nijvel door Jaspar en Deprêtre bewust de verkeerde richting werd uitgestuurd.
Jaspar getuigde op 22 april 1997 zelf voor de tweede Bendecommissie. Tijdens zijn getuigenis verklaarde hij dat ervan overtuigd blijft dat de Borains verantwoordelijk zijn voor de Bende-moorden. In de extreem-rechtse hypothese geloofde hij niet erg en hij had de stelling verdedigd dat men geen tientallen sporen tegelijk kon onderzoeken.
COVELIERS
Ook in het besluit van zijn boek - De Bende: het rapport - herhaalt Coveliers: “De commissie stelde vast (...) dat een dossier betreffende orgieën in 1978 zeer vlug werd afgesloten met een bijzonder mild vonnis voor de uitbaatster van de club.”
Dat klopt. Lydia Montaricourt werd op 2 mei 1979 door de correctionele rechtbank te Brussel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met uitstel gedurende vijf jaar voor het deel van de hoofdstraf dat de duur van de voorlopige hechtenis (van 21 februari 1979 tot 2 mei 1979) overschreed en een geldboete van 600 frank (15 euro).
Coveliers: “Tien jaar later wil de procureur-generaal dit dossier niet ter beschikking stellen van de parlementaire commissie. Een notitieboekje met daarin de adressen van de klanten is uit de bundel verdwenen.”
Auteur Hugo Gijsels preciseert dat de BOB van Brussel een huiszoeking uitvoerde bij Fortunato Israël, die oorspronkelijk het netwerk uitbaatte en dat daar het adressenbestand in beslag werd genomen.
De datum van de inbeslagneming wordt bij Gijsels niet aangeduid, maar impliciet blijkt dat het moet gaan om 1980 of later.
Verder schrijft deze auteur dat op 28 maart 1979 de speurders bij een huiszoeking bij twee adressenboekjes vonden waarin de telefoonnummers stonden van generaal Beaurir en van Roger Boas, en dat “deze twee fundamentele bewijsstukken inmiddels op mysterieuze wijze uit het gerechtelijk dossier (zijn) verdwenen”.
Deprêtre was de behandelende parketmagistraat voor Eurosystem, bij hem is het onderzoek in 1979 gestopt.
Uit de stukken uit dit dossier blijkt dat ten laste van de verantwoordelijken van de vennootschap Eurosystem Hospitalier een onderzoek werd gestart uit hoofde van het misdrijf van aanwerving met het oog op ontucht (artikel 380bis, 1° van het Strafwetboek).
Dit onderzoek werd gestart op grond van een verklaring die werd afgelegd door Israël in het dossier nr. 38.66.2330/79 en waaruit de rijkswacht afleidde dat de vennootschap, die hospitalen wenste te bouwen in Saoudi-Arabië, gebruik maakte van prostitutie als middel om de opdrachtgevers gunstig te stemmen. Israël werd gebruikt als tussenpersoon tussen Eurosystem en de prostituées die werden gerecruteerd. Haar activiteiten werden door de vennootschap betiteld als "public relations".
RYAD
In het kader van dit dossier werd blijkbaar maar een kort opsporingsonderzoek uitgevoerd. Er werd geen onderzoeksrechter gevorderd. Bij het initieel proces-verbaal voegde de rijkswacht een kopie van de verklaring van Israël in het dossier nr. 38.66.2330/79; tevens vroeg zij nadere instructies van het parket. Israël erkende in die verklaring dat zij ongeveer een jaar werkte voor de betreffende firma, die op het punt stond een miljardencontract te sluiten voor de constructie en inrichting van een hospitaal in Ryad.
Eurosystem vroeg haar om te voldoen aan alle behoeften van een veeleisende Arabische prins. Ook voegde de rijkswacht een lijst toe van de bestuurders en commissarissen van de vennootschap die op 31 december 1978 in functie waren. Op vraag van het parket werd Israël vervolgens meer in detail ondervraagd omtrent haar aanwerving, de persoon via wie dit gebeurde, en de betalingen. De rijkswacht merkte op dat bij de huiszoeking een foto van een zekere (...) werd gevonden, die de tussenpersoon zou zijn geweest tussen de Arabische prins en Eurosystem.
De rijkswachters vroegen aan het parket of het niet nuttig zou zijn om de bestuurders van Eurosystem en de genaamde (...) te ondervragen, en om, in functie van verdere ondervragingen, in het bezit te worden gesteld van de documenten die door het Hoog Comité van Toezicht in beslag werden genomen in het kader van hun onderzoek betreffende Eurosystem Hospitalier. Het parket deelde echter mee dat de inbeslaggenomen stukken niet be-schikbaar waren, omdat zij werden toevertrouwd aan de gerechtsdeskundige die was aangesteld door de onderzoeksrechter.
Wel gaf het parket opdracht één van de bestuurders te verhoren. De betreffende bestuurder verklaarde dat hij de naam van Israël had horen noemen in verband met haar "beschikbaarheid" voor de wensen van de Arabieren. Tenslotte vroeg het parket om over te gaan tot het verhoor van (...). Op dit punt stopt het dossier echter, zonder dat blijkt welk gevolg werd gegeven aan dit verzoek.