Tijdens de plenaire zitting van De Kamer werd gisteren door de voorzitster melding gemaakt van een bij haar toegekomen brief van de procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Luik.
De procureur-generaal is een magistraat bij het Openbaar Ministerie (op dit niveau ook wel parket-generaal genoemd). Hij wordt bijgestaan door advocaten-generaal en substituten procureur-generaal. De benaming procureur-generaal wordt voor verschillende functies gebruikt: het hoofd van het parket-generaal bij het Hof van Cassatie en het hoofd van het parket-generaal bij de hoven van beroep. In Luik is dit Christian De Valkeneer.
In het document vraagt de procureur-generaal om de Kamer in de mogelijkheid te stellen in toepassing van artikel 59 van de Grondwet eventuele vervolgingen ten laste van één van de Kamerleden toe te laten. Concreet betekent dit dat de parlementaire onschendbaarheid opgeheven zou kunnen worden. Daar wordt door de andere kamerleden over beslist.
Overeenkomstig artikel 160 van het Reglement worden de documenten door de voorzitster naar de commissie voor de Vervolgingen verzonden. Er werden door de Kamerleden gisteren geen opmerkingen of bezwaren gemaakt. Aldus zal de overzending naar de bewuste kamercommissie geschieden. Daar zal de naam van het kamerlid bekend gemaakt worden. Daar zal ook over het dossier gediscussieerd worden. In de regel beslissen parlementsleden om de omschendbaarheid van hun collega’s niet op te heffen. De parlementaire onschendbaarheid of immuniteit is immers een van de basisprincipes en hoekstenen van het parlementaire mandaat.