"Tegen 2040 ben ik 77." Advocaat Pierre-Philippe Hendrickx (60) – gespecialiseerd in fiscaal recht - heeft de traagheid van de rechtsgang in Brussel onder de loep gelegd en deelt zijn bevindingen met de wereld via sociale media. “De brief die ik van het Brusselse hof heb gekregen is jammer genoeg niet zo uitzonderlijk”, schrijft hij. “De juridische achterstand is daar zodanig groot dat je als advocaat een schatting krijgt van wanneer je zaak wordt behandeld. 2040 is hallucinant, maar in de praktijk valt er geregeld wel een gaatje en bestaat de kans dat je zaak sneller wordt behandeld. Maar een termijn van tien jaar is in Brussel normaal, zeker wanneer het over fiscale zaken gaat.” Dat het allemaal niet op rolletjes loopt, is niet enkel een bron van frustratie voor advocaten, maar ook een heuse uitdaging voor de betrokken partijen. “Omdat zaken maar blijven aanslepen, worden levens van zelfstandigen geruïneerd en gaan bedrijven failliet”, zegt Hendrickx. “In belastingzaken heeft elk beroep, inclusief een beroep in cassatie, een opschortende werking. Er is dus geen voorlopige uitvoering mogelijk na een gunstig vonnis in eerste aanleg. De belastingplichtige die de hem aangerekende belasting betwist en in beroep gaat, staat dus voor een lastige keuze: betalen of niet betalen. Als hij betaalt en gelijk krijgt, krijgt hij het bedrag teruggestort inclusief een interest van 2 procent. Indien hij niet betaalt en ongelijk krijgt, moet hij het verschuldigde bedrag met een interest van 4 procent terugbetalen.” Meester Hendrickx ziet het allemaal met de nodige humor in. "Tegen 2040 ben ik 77," grinnikt hij. "Overigens heb ik nog erger meegemaakt: vorig jaar werd een principekwestie in hoger beroep eindelijk afgehandeld, een zaak die in 1990 van start ging." Peter Callens, de voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies, voegt zijn stem toe aan het koor van ontevredenheid en noemt de termijnen voor pleidooien in het Brusselse hof van beroep in ‘Het Laatste Nieuws’ exorbitant. "Een verklaring is dat er in Brussel veel meer ingewikkelde zaken behandeld worden, denk aan het terrorismeproces. De realiteit is dat de achterstand al zeker 30 à 40 jaar bestaat en nog niemand het probleem heeft kunnen oplossen." Minister van Justitie Paul Van Tigchelt laat weten dat er extra personeel is aangenomen in het Brusselse hof van beroep om de achterstand weg te werken. "Maar die extra mensen en middelen moeten ook efficiënt worden ingezet," merkt hij op. In zijn visie lijkt het hof van beroep van Antwerpen als voorbeeld te dienen, waar men erin slaagde de achterstand weg te werken door zowel extra personeel als ingrijpende hervormingen. De trage rechtsgang heeft België al 24 veroordelingen opgeleverd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Callens komt met een ongewoon voorstel om het Brusselse probleem aan te pakken: "Bij ongewone toestanden passen ongewone oplossingen: ik stel voor dat men nadenkt over een fusie van alle hoven van beroep, per taalgroep, zodat de zaken toebedeeld kunnen worden aan de kamers waar er nog capaciteit zit om zaken binnen redelijke termijn te behandelen." Het klinkt als een ietwat onorthodox recept, maar zoals ze zeggen: nood breekt wet.