Vlaamse bodem is maar nipt geslaagd voor de "onderbroekentest".
In het voorjaar kregen 500 Vlamingen de vraag om hun onderbroek in hun tuin te begraven om te kijken hoe het gesteld was met hun bodemkwaliteit. We zijn nu enkele maanden verder, tijd om te kijken wat er nog van over is.
Wat blijkt: 52 procent van de 500 geregistreerde onderbroeken kwam zo goed als verteerd uit de grond. Dat wil zeggen dat er daar veel bacteriën, schimmels en insecten aanwezig waren die hun ding deden met de broek. Dat is net niet gebuisd, want de andere helft van de onderbroeken hadden het ondergrondse feestje overleefd. 20 procent van de onderbroeken waren deels verteerd en 28 procent van de onderbroeken kwam bijna intact uit de grond.
"Niet genoeg beestjes in de bodem dus. Dat kan verschillende redenen hebben, maar dat cijfer toont dat er marge is voor verbetering", aldus Saartje Deroost van Landelijke Gilden bij VRT NWS.
Wat hebben we vandaag geleerd? “Een katoenen onderbroek is volledig organisch en dus lekkere voeding voor bacteriën, schimmels en insecten. Een onderbroek begraven is dus de ideale test om te zien of die beestjes ook aanwezig zijn."
Wil je weten hoe het met jouw grond gesteld is, doe dan straks je slip niet in de was, maar begraaf ze. Succes
