Geen probleem.
Je kan je afvragen wat de regels van de Nationale Veiligheidsraad eigenlijk waard zijn, als die telkens weer zonder gevolg worden overtreden.
Er was een tijd dat je een boete kreeg omdat je een ijsje at op de stoep van de straat, het land schreeuwde moord en brand als er een paar man teveel was op een barbecue, we kregen bubbels, de scholen gingen op slot, restaurants mogen alleen nog voorverpakte zakjes zout geven aan hun klanten. Elke dag nog sterven er mensen aan covid-19, elke dag raken er nog altijd meer dan tachtig mensen besmet en de r-waarde flirt met het cijfer 1. Virologen waarschuwen dat het nog niet voorbij is, zeggen dat we beter niet op vakantie te gaan want in de ons omliggende landen gebeurt wat men voorspelde: opflakkeringen met nieuwe lockdowns tot gevolg.
En dan is er Brussel, daar waar altijd dat ietsje meer mag. De beweging van Black Lives Matter beet de spits af en kwam - in volle corona-crisis - met veel te veel volk betogen, winkelruiten moesten eraan geloven, op het Flageyplein in Elsene danste de jeugd de regels massaal aan flarden. Verontwaardiging allom, er werden lessen getrokken, er kwamen verwittigingen.
En dan is er zondag de betoging tegen het hoefddoekenverbod in een Brusselse hogeschool: 400 mensen toegelaten, 1.200 betogers aanwezig. De betoging mag gewoon doorgaan. De ordediensten komen met een truuk: opdelen in drie groepen. Et voila, goedgekeurd. “Een goede oplossing gezien de omstandigheden”, aldus viroloog Marc Van Ranst, “als die drie groepen geen contact hadden met elkaar dan is dat ok in de geest van de wet.”
Vijf studentes eisen het recht op het dragen van een hoofddoek in een Brusselse hogesschool. Eén probleem: de bewuste school verbiedt het uitdragen van elke religieuze of politieke opvatting. De vijf studentes mogen dus geen hoofddoek dragen. Ze stappen naar het Interfederaal Gelijkekansencentrum UNIA. Onderhandelingen draaien op niets uit en zo komt de zaak voor het Grondwettelijk Hof terecht, dat moet antwoorden op een prejudiciële vraag. Het Hof oordeelt dat het dragen van de hoofddoek - een levensbeschouwelijk teken - inderdaad onverenigbaar is met het neutraliteitsdecreet dat de hogeschool hanteert.
En daarom organiseert een actiegroep een betoging, wat kan in een land waar kerk en staat gescheiden zijn. Motivatie van de organisatoren: “Het land waarin we werken en studeren, sociaal betrokken zijn en een diep verlangen hebben naar emancipatie, onderwijs en ontplooiing, moet een land zijn dat inclusief is en waar wederzijds respect de wet dicteert.” En daarmee zeggen ze het zelf, “waar wederzijds respect de wet dicteert”. Van respect voor de wet kunnen we moeilijk spreken, of zien wij dat verkeerd?
Ach laten we nog eens door ons bubbellijstje gaan. Hoeveel was het alweer? Juist, we komen van vier, naar tien, vijftien! Waarom zouden we nog tellen?