Tijdens de coronabetoging van zondag 21 november waren er agenten in burger en elementen van de VSSE aanwezig. Volgens een bron waren er ook buitenlandse infiltranten. Het deed denken aan de onrust van de jaren zestig.
In de tweede helft van de jaren zestig roeren de studenten in ons land zich. De rol van Frans president Charles de Gaulle is niet onbelangrijk in dit Belgische dossier. Dat blijkt uit een vertrouwelijk rapport van de Britse ambassade in Brussel.
Eén van de heikele punten op dat ogenblik is de universiteit van Leuven. Op 5 november 1967 eisen dertigduizend Vlaamse betogers in Antwerpen het vertrek van de Franstalige studenten uit Leuven. De Franstaligen slaan terug. In Leuven komt het zelfs geregeld tot schermutselingen tussen Vlamingen en Walen.
In 1968 is er een regelrechte studentenopstand. De Franse president De Gaulle mengt zich in het Belgische conflict. De Gaulle trad aan op 8 januari 1959 en is president tot 28 april 1969.
In het document staat dit: ‘Franse acties zijn erop gericht om het uiteenvallen van België te bevorderen’.
De Belgische Staatsveiligheid (VSSE) (onder Ludo(vic) Caeymaex) maakt zich grote zorgen over de Franse inmenging in het Waals activisme.
De ambassadeur van België in Frankrijk (van 1966 tot 1973), Robert Rothschild, verklaart dat agenten van het Elysée de conflicten tussen Walen en Vlamingen versterken. ‘Ze zijn actief zowel onder de Vlamingen als onder de Walen’, benadrukt het rapport.
De doelstelling van De Gaulle is ‘de vijandigheid tussen Vlamingen en Walen te vergroten met als doel dat de Walen de hulp van Frankrijk inroepen. Vervolgens kan De Gaulle aan Wallonië aanbieden om zich bij Frankrijk aan te hechten.