Moeten betalen gaat blijkbaar sneller dan mogen terugtrekken.
Het klonk als muziek in de oren van de hardwerkende Vlaming: "Wie werkt, moet minstens 500 euro meer overhouden dan wie niet werkt." Een belofte die de regering-De Wever met veel tromgeroffel de wereld instuurde. Maar geld trekken, gaat doorgaans trager dan betalen. Wie hoopte dat zijn loonbrief volgende maand al een flinke boost zou krijgen, gelooft nog in Sinterklaas. De grote fiscale hervorming die het verschil tussen werken en niet-werken moet opdrijven, komt pas echt op kruissnelheid tegen… 2029.
Belofte maakt schuld, maar niet meteen cash
De boodschap was nochtans helder: de belastingdruk moet omlaag, werken moet lonen en de sociale uitgaven moeten krimpen. Een win-win, zo klonk het. Meer mensen aan de slag betekent minder uitkeringen en een gezondere begroting. Maar uit de begrotingstabellen die de regering gisteren vrijgaf, blijkt dat het financiële mirakel niet meteen zal plaatsvinden.
Pas tegen het einde van de legislatuur, in 2029, zal de fiscale hervorming volledig in werking treden. Tot dan blijft het bij mondjesmaat vooruitgang. Kleine troost: de eerste stappen worden al in 2026 gezet, zij het met bescheiden impact.
Kruimels vanaf 2026, feest in 2029
Het paradepaardje van de hervorming is de verhoging van de belastingvrije som – het bedrag waarop je geen belastingen betaalt. Dat wordt vanaf 2026 stukje bij beetje opgetrokken. Het was CD&V die eiste dat deze maatregel een jaar vroeger in gang zou schieten, in plaats van te wachten tot 2027.
Maar de echte grote sprong laat op zich wachten. Het prijskaartje voor deze maatregel loopt op van 375 miljoen euro in 2026 naar een bescheiden 500 miljoen euro in 2027 en 750 miljoen euro in 2028. Pas in 2029 gaat de belastingvrije som écht fors omhoog, met een totale kostprijs van 3,5 miljard euro.
En dat is niet alles. Ook de verlaging van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid – een maatregel die rechtstreeks invloed heeft op het nettoloon – wordt pas op het einde van de legislatuur echt voelbaar. Deze ingreep zal de begroting jaarlijks nog eens 415 miljoen euro kosten.
Snelle hapjes: maaltijdcheques en minimumlonen omhoog
Toch zijn er enkele troostprijzen die sneller effect zullen hebben. Zo komen er gerichte loonkostenverlagingen en worden de maaltijdcheques opgetrokken van maximaal 8 euro naar op termijn 12 euro per werkdag. Dat is alvast een eerste duwtje in de rug. Daarnaast stijgen de minimumlonen (al)vanaf 2026, wat vooral de laagste inkomensgroepen ten goede komt.
Doch, voor het écht grote verschil op uw loonbrief zal je geduld moeten hebben. Veel geduld. Want de belastingdruk in België is als een olietanker: traag in beweging te krijgen, maar eens hij vaart heeft, moeilijk te stoppen. En dan is het nog maar de vraag of de tanker ooit de haven haalt
(Foto: Pixabay)
