Mocht besparen een Olympische discipline zijn, het Belgische leger was de ongeslagen kampioen. Als onze heren politici ergens een paar miljoen euro nodig hebben, dan gaan ze eerst aankloppen bij onze militairen. Schietoefeningen waar ze “pang” naar elkaar moeten roepen, om toch maar wat kogels uit te sparen en gebouwen waar ze met warm water al tevreden mogen zijn. De lijst van punten waar binnen de muren van de kazernes geen geld meer voor is, is eindeloos lang en defensie heeft dan ook heel wat moeite om nieuw en vers volk te vinden. Je (aftandse) okkernoten gaan afdraaien voor een mager loon en onmenselijke uren kloppen met materiaal dat ze zelfs in Afrika niet moeten hebben: er zijn betere carrièrekeuzes.
Toen de Pandur-gate openbaar werd gemaakt, was het voor onze jongens en meisjes in camo een erg bittere pil om te slikken. Een paar euro’s voor wat kogels en warme kledij is moeilijk te vinden. Miljoenen euro's voor voertuigen die ze niet meer kunnen gebruiken, waren dan weer op 1-2-3 gevonden. Er zijn bedrijven die voor heel wat minder plat werden gelegd. Woordvoerders en communicatiebedrijven klopten overuren om alles wat te gaan relativeren. Er werden wel miljoenen door het raam gekieperd maar het waren er minder dan oorspronkelijk gedacht. Defensie moet wijselijk omspringen met het weinige geld dat ze van onze politici krijgen en natuurlijk wil je de mensen in Brussel niet TE hard tegen de borst stoten, wil je morgen nog een boot hebben die kan varen. Trouwens, een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen, dus nu zullen onze beleidsmakers vast wel twee keer nadenken alvorens ze opnieuw gaan snoeien, of niet?
Blijkt dat Pandur-gate niet de eerste situatie is waar er met miljoenen werd gestrooid alsof het pepernoten waren.
Eind jaren 70 investeert België nog fors in defensie. Niet minder dan 168 M109 Howitzers (mobiele artillerie) worden aangekocht en vormen, samen met de Leopard-tanks, de sterke arm van ons leger. Vijanden denken best twee keer na voor ze België aanvallen, want van op 18 kilometer afstand krijg je probleemloos een obus op je dak. We vormen dan ook de ruggengraat van grotere organisaties zoals de NAVO en iedereen weet dat ze op goed uitgeruste, goed getrainde Belgische miliciens kunnen rekenen. Ons klein land heeft wel wat vuurkracht in huis en we kunnen er mee werken ook.
Eind jaren 90 beslist de overheid dat oorlog en zo eigenlijk niet ons ding zijn. Zoveel vuurkracht hebben we niet nodig en we verkopen een deel van onze Howitzers aan de Brazilianen. De 64 exemplaren die overblijven krijgen een oplapbeurt van 21.5 miljoen euro, kwestie van nog mee te kunnen met onze buurlanden die wel fors investeren in defensie.
In 2008 wordt besloten dat de wereld een plaats is waar alles een en al vrede is en die tanks en zo? Die hebben we totaal niet meer nodig. De boel wordt in de uitverkoop gezet en natuurlijk trekt men bij toenmalig minister Flahaut (ja, diezelfde minister die 135.000€ in de vuilbak kieperde toen hij operakostuums liet maken voor de erewacht van het leger) aan de oren. Waarom investeer je in godsnaam 21.5 miljoen euro om artillerie hypermodern te maken als je ze dan toch verkoopt? Zijn antwoord was eenvoudig: niemand koopt oud materiaal, iedereen wil graag een moderne tank in zijn tuin hebben staan.
Eureka! Dankzij het visionaire beeld van minister Flahaut slaagt onze overheid erin om de M109’s in 2017 en 2018 te verkopen. Allez, niet allemaal, want de nieuwe klanten moesten er elk maar 18 hebben. In totaal kon oompje staat 9 miljoen euro cashen voor die verkoop, slechts 12.5 miljoen euro tekort om het gat van die renovatie op te vullen.
Dat brengt ons op vandaag. Het Belgische leger heeft eigenlijk geen slagkracht meer en rekent volop op de creativiteit van hun mensen. Als we ooit eens een tank of zo nodig hebben, dan kunnen we die probleemloos huren bij de buurlanden want België heeft die zelf niet meer.
Althans, in de kazernes niet, want wie even gaat piepen bij de firma FTS in Tisselt, merkt dat zij in hun depots 28 operationele en gemoderniseerde M109’s hebben staan. Jawel, onze Belgische exemplaren. Toen enkele politici in 2012 aan minister ‘Crembo’ De Crem de vraag stelden of we die niet gewoon terug in dienst konden nemen, was het antwoord een dikke Njet. Miljoenen aan state-of-the-art-materiaal stond er stof te vergaren, een situatie die we even met de mantel der liefde moesten bedekken. Om dat gat te dekken gingen onze militairen wel weer wat opofferingen maken, no problem.
Misschien kunnen ze bij FTS onderhandelen over een groepsaankoop? Nu onze Pandurs onbruikbaar zijn geworden, kunnen we misschien onze eigen AIFV’s terugkopen. Die werden ook allemaal van een stevige upgrade voorzien, alvorens ze daar in een depot werden gezet. Lijkt ons in ieder geval nog altijd een beter alternatief dan te voet naar het slagveld te trekken.
(Geschreven door Christophe Lefebvre), bron: Belgian Military Interest)