Gekrulde haren, gekrulde zinnen, maar liefst zo weinig mogelijk.
Sinds 2 november zijn de deuren van de Vlaamse kappers dicht. Maar we zouden geen Vlamingen zijn, moesten we daar geen oplossing voor vinden. Gewoon een uurtje of twee naar het Noorden rijden, daar de schaar in je haar laten zetten en Kees is klaar voor de feestdagen.
De Hollandse telefoons staan roodgloeiend van de Vlaamse reservaties en daar is Coiffure.org, de beroepsfederatie van Belgische kappers, niet blij mee. “Niet loyaal”, klinkt het en woordvoerder Mitch Mues voegt eraan toe dat ze ervan overtuigd zijn dat ze perfect corona-proof kunnen werken. “De besmettingen in de kapsalons waren zeer beperkt door het dragen van mondmaskers van zowel de kapper als de klant”, verklaart hij in ‘Het Nieuwsblad”. Een klaagzang die we bij meerdere sectoren horen weerklinken.
Over de grens relativeren ze het kapsalontoerisme (een nieuwe naam is geboren). Ze betwijfelen dat de Vlamingen vaste klanten zullen worden. “De meeste Belgen zullen wel terugkeren naar hun vertrouwde kapper zodra het weer mag”, klinkt het.
Juist, wij noemen Nederlanders Hollanders, zij noemen Vlamingen Belgen.