“Erken huishoudhulp als als risicovol beroep.”
De vakbonden schreeuwen het al een tijd van de daken dat er aan het statuut van de huishoudhulpen moet gesleuteld worden. Eerder dit jaar trokken de vakbonden aan de alarmbel. “De gezondheid van de huishoudhulpen”, is onbetaalbaar klonk het toen. En het ACV vatte het als volgt samen op hun website: “De dienstenchequebedrijven ontkennen de gezondheidsproblemen van huishoudhulpen (terwijl alle cijfers en studies duidelijk zijn over de omvang en de ernst van de medische klachten), ze negeren de aanbevelingen van de sociale inspectie en tonen m.a.w. geen enkel teken van goede wil om de gezondheid van de huishoudhulpen te verbeteren. Dit is een flagrant gebrek aan belangstelling van de werkgevers voor het welzijn van de huishoudhulpen.” En nog: "In een sector die grotendeels gesubsidieerd wordt (70 % subsidies per gewerkt uur), moeten we eens te meer vaststellen dat de financiële belangen van de bedrijven primeren boven de gezondheid van de werkneemsters. Het is nu aan de subsidiërende overheden om de gezondheid van de werkneemsters te verzekeren. De gezondheid van huishoudhulpen is onbetaalbaar!"
Het kwam in dovemansoren terecht. En dus komt er vandaag een nieuw persbericht van de bonden, waarin ze aan minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke vragen om huishoudhulp te erkennen als “risicovol”.
“In de praktijk zien we dat huishoudhulpen last hebben van klachten die duidelijk samenhangen met de aard van hun werk: longproblemen, huidaandoeningen, spier- en gewrichtsaandoeningen,... Deze ziekten moeten worden erkend als beroepsziekten”, klinkt het.
Bij een grote inspectie – vorig jaar – van 175 ondernemingen in de sector van de dienstencheques, werden in negen op de tien gevallen inbreuken vastgesteld.
“De regels bestaan en ze moeten worden nageleefd”, beklemtonen de vakbonden. “Maar de werkgevers weigeren de maatregelen die in het rapport staan, uit te voeren.” En dus vinden ze dat de minister moet ingrijpen omdat de sector gesubsidieerd wordt.
