Vivaldi is bang voor de sociale media.
De sociale media zijn meer dan een tool, ze zijn een wapen. De drie oppositiepartijen PVDA, Vlaams Belang en N-VA zijn de Belgische meesters van het web. Wie op Facebook zit, krijgt te pas en te onpas een filmpje met een politieke kleur, kies je een YouTube-filmpje of surf je naar Instagram dan krijg je ongevraagd een mening voorgeschoteld. Dat kost geld. En precies dat is wat N-VA en Vlaams belang meer hebben dan de vier Vivaldi-partijen: geld.
Groen is altijd al een relatief arme partij geweest. Maar ook de drie traditionele partijen (CD&V, Open VLD en de SP.A) zagen hun vermogen de jongste jaren afkalven. Als gevolg van hun dalende marktaandeel kregen ze alsmaar minder overheidssubsidies. De verkiezingsoverwinningen van de oppositiepartijen vertaalden zich in een nooit geziene stroom van publieke inkomsten en een exponentiële toename van het vermogenen. Op de nieuwssite van de VRT lezen we dat de N-VA en Vlaams Belang samen een groter vermogen (37,7 miljoen euro netto) hebben dan de vier Vlaamse Vivaldi-partijen samen (35,8 miljoen euro netto).
Sinds de laatste verkiezingen boeren N-VA en Vlaams Belang bijzonder goed. Beiden gebruiken de centen voor niet een niet aflatende communicatie en propaganda op de sociale media.
Om aan dat communicatief nadeel wat te doen, willen de Vivaldisten een plafond zetten op de uitgaven voor scocialemediacampagnes. Ze noemen het een strijd tegen fake news, maar het wringt met het recht op vrije meningsuiting. Weinig democratisch ook, want het probleem is eigenlijk ontstaan doordat de regeringspartijen te weinig geld hebben omdat ze te weinig stemmen hebben gehaald.