Minister De Ridder (N-VA) haalt uit naar ‘boete-industrie’.
De Vlaamse automobilist voelt het almaar zwaarder in de portemonnee: trajectcontroles duiken overal op en de boetes lijken haast exponentieel te groeien. De kersverse minister van Mobiliteit Annick De Ridder (N-VA) trekt nu aan de alarmbel. “Handhaving moet rechtvaardig zijn, geen goudmijn voor gemeentekassen,” waarschuwt ze. Het belooft een heet hangijzer te worden in de Vlaamse regering.
Trajectcontrole: van veiligheidsmaatregel tot boetemachine
Rijd vandaag door Vlaanderen en je wordt bijna overal gevolgd door de alomtegenwoordige trajectcontroles. Waar het aantal camerasystemen in 2019 nog redelijk beperkt was, staan er nu al bijna 350 systemen opgesteld. En die zijn goed voor een stortvloed aan boetes: vorig jaar werd een recordbedrag van 124 miljoen euro geïnd. Dat is bijna drie keer zoveel als vier jaar geleden.
Gemeenten mogen sinds enkele jaren namelijk zelf kleine snelheidsboetes (tot 20 km/u te snel) innen én de opbrengst daarvan houden. Dat zorgde voor heel wat dollartekens in de ogen van menig schepencollege. Wat ooit bedoeld was als een middel om verkeersveiligheid te verbeteren, is een lucratief verdienmodel geworden. Lokale politici gebruiken de opbrengsten steeds vaker voor allerhande projecten. Vlaams parlementslid Maurits Vande Reyde (Open VLD) windt er in ‘Het Laatste Nieuws’ geen doekjes om: “Ik hoor schepenen opscheppen dat ze een nieuwe sporthal bouwen met geld uit de boetepot. Dit loopt volledig uit de hand.”
Minister De Ridder: “Boetes mogen geen verdienmodel zijn”
Annick De Ridder, Vlaams minister van Mobiliteit, deelt die kritiek. In haar beleidsnota kondigt ze aan dat er een grondig onderzoek komt naar het gebruik – en vooral misbruik – van trajectcontroles. “Handhaving moet als rechtvaardig worden ervaren,” stelt ze. “Het doel van trajectcontroles moet altijd verkeersveiligheid zijn, niet het vullen van gemeentekassen.”
De minister wil onder meer nagaan hoe de inkomsten uit boetes worden besteed en of die daadwerkelijk herinvesteerd worden in verkeersveiligheid. Dat laatste blijkt vaak niet het geval. Veel gemeenten gebruiken de opbrengsten voor andere doeleinden, wat volgens De Ridder niet de bedoeling kan zijn.
De rol van TAAS: cashen achter de schermen
Niet alleen gemeenten verdienen fors aan de trajectcontroles. Ook private bedrijven pikken hun graantje mee. Het samenwerkingsverband TAAS – een consortium van Trafiroad, Macq Mobility en Intouch – beheert de meeste lokale trajectcontroles en neemt de kosten voor installatie en onderhoud op zich. In ruil daarvoor ontvangt TAAS een vast bedrag per uitgeschreven boete: 24 euro. Dat is in sommige gevallen bijna de helft van de totale boete.
Deze commerciële praktijken zijn niet zonder controverse. Uit gelekte contracten blijkt dat TAAS gemeenten soms zelfs vraagt om verkeersremmende maatregelen, zoals bloembakken of drempels, te verwijderen. Officieel omdat die de werking van de camera’s zouden verstoren, maar critici vermoeden een andere reden: hoe gemakkelijker het is om te snel te rijden, hoe meer boetes er worden geïnd.