Volgens het Institute for the Study of War (ISW) heeft Rusland de Tu-22M3 gebruikt voor het droppen van bommen op Azovstal in Marioepol. De informatie werd al gemeld vanuit Russische bronnen, maar werd nu bevestigd door het onafhankelijke ISW.
In de staalfabriek zitten volgens bronnen tussen 2.000 en 3.000 strijders. Belangrijke component is het neonazistische Azov bataljon. Er zouden ook honderden buitenlandse strijders aanwezig zijn. Volgens een complottheorie bevindt een biolab zich onder de fabriek.
De supersonische, strategische bommenwerper Tu-22M zag zijn eerste gevechten in Afghanistan, van 1987 tot 1989. Het gebruik was vergelijkbaar met hoe de USAF de B-52 Stratofortress gebruikte in Vietnam: het droppen van grote hoeveelheden conventionele bommen. Ondanks de grote kracht van deze aanvallen was het strategische nut marginaal.
Na de val van de Sovjet-Unie bleven er nog ongeveer 370 in dienst bij het GOS. Hun complexiteit leidde tot onderhoudsproblemen, wat in het licht van de post-Sovjetrussische economie leidde tot een eind van de productie in 1993, hoewel er wel geruchten zijn dat die weer opgestart wordt. De sterkte is ongeveer zeventig toestellen.
De Russische Federatie gebruikte de Backfire (de NAVO-omschrijving) in de strijd tegen Tsjetsjeense troepen in 1995, door bombardementen uit te voeren nabij Grozny.