We weten dat de coronavaccins ongewenste bijwerkingen kunnen geven. Een typisch voorbeeld zijn de hartontstekingen bij de tieners. Tegelijk weten we dat de vaccins wel degelijk een gunstige impact hebben bij sommigen wat betreft ernstige ziekte door SARS-CoV-2. Is het mogelijk om dat voordeel uit te zetten tegen het mogelijke nadeel van die vaccins?
Dat is het uitgangspunt van de onderzoekers in de studie Serious Adverse Events of Special Interest Following mRNA Vaccination in Randomized Trials. Meer specifiek keken ze naar de mRNA-vaccins van Pfizer en Moderna.
Volgens die onderzoekers zijn die Pfizer- en Moderna mRNA COVID-19-vaccins wel degelijk geassocieerd met een verhoogd risico op ernstige bijwerkingen van bijzonder belang (serious adverse events of special interest), met een absolute risicotoename van 10,1 en 15,1 per 10.000 gevaccineerden ten opzichte van de placebo uitgangswaarde van respectievelijk 17,6 en 42,2 (95% BI -0,4 tot 20,6 en -3,6 tot 33,8). Opnieuw zien we een hoger risico bij Moderna. Dat heeft te maken met de dosering.
Gecombineerd waren de mRNA-vaccins dus geassocieerd met een absolute risicotoename van ernstige bijwerkingen van bijzonder belang van 12,5 per 10.000 (95% BI 2,1 tot 22,9). Het overmatige risico op ernstige bijwerkingen van bijzonder belang overtrof de risicoreductie voor COVID-19-ziekenhuisopname ten opzichte van de placebogroep in zowel Pfizer- als Moderna-onderzoeken (respectievelijk 2,3 en 6,4 per 10.000 deelnemers).
Volgens de onderzoekers is de risicotoename van de coronavaccins dus globaal bekeken groter dan de risicoreductie. Een mogelijke verklaring is dat de vaccins te breed werden toegediend, bijvoorbeeld aan gezonde tieners en twintigers bij wie het risico op een ernstige bijwerking zoals myocarditis vele malen groter is dan de risicoreductie voor Covid-19.
