Rita Dalla Chiesa, te gast in het Rai-programma "Tango", vertelt over de dood van haar vader, de generaal die 42 jaar geleden in Palermo werd vermoord. En het gaat over een politicus die achter de moord zit.
Hoewel ze zijn naam niet uitspreekt ("Er is een familie, dat doe ik liever niet", zegt Dalla Chiesa), is de verwijzing ondubbelzinnig en citeert ze een zin die altijd aan Andreotti is toegeschreven: "Die politicus vertelde mijn vader dat iedereen die tegen zijn stroom inging een dode man was".
Giulio Andreotti (Rome, 14 januari 1919 – aldaar, 6 mei 2013) was een Italiaans politicus. De jurist Andreotti was tot de ondergang van die partij lid van de Democrazia Cristiana, de Italiaanse christendemocraten. Sinds 1945 zat hij in het Italiaanse parlement. Hij nam deel aan 33 regeringen (van de 59 regeringen sinds 1945, per 2004), waarbij hij zevenmaal minister-president was.
Andreotti's naam komt ook voor op de ledenlijst van de "vrijmetselaars"-loge Propaganda Due (P2) van Licio Gelli, die plannen had om met een staatsgreep de macht te grijpen in Italië. Van Gelli ontving hij zelfs instructies.
Rita Dalla Chiesa (Casoria, 31 augustus 1947) is een Italiaanse televisiepresentatrice en politica.
Bekend om haar inzet voor dierenrechten, koppelt ze na een televisiedebuut op de Rai-netwerken haar imago aan het langlopende Mediaset Forum-programma van 1988 tot 1997 en vervolgens opnieuw van 2003 tot 2013.
Ter gelegenheid van de politieke verkiezingen van september 2022 werd zij verkozen tot afgevaardigde in de Kamer van Afgevaardigden voor Forza Italia.
Ze is de oudste dochter van de Carabinieri-generaal en slachtoffer van de maffia Carlo Alberto dalla Chiesa (1920-1982) en zijn eerste vrouw Dora Fabbo (1924-1978), ze is de zus van de schrijver en politicus Nando en de journalist en politicus Simona.
Carlo Alberto dalla Chiesa (Milaan, 27 september 1920 - aldaar, 3 september 1982) was een Italiaans generaal en prefect.
Als zoon van een generaal van de Carabinieri, Romano dalla Chiesa, oorspronkelijk uit Parma, en Maria Laura Bergonzi, oorspronkelijk uit Piacenza, sloot hij zich aan bij de Carabinieri tijdens de Tweede Wereldoorlog en nam deel aan het verzet. Na de oorlog bestreed hij banditisme, eerst in Campanië en later op Sicilië; na verschillende periodes in Florence, Como, Rome en Milaan was hij tussen 1966 en 1973 opnieuw op Sicilië waar hij met de rang van kolonel, commandant van het Carabinieri-legioen van Palermo, Cosa Nostra onderzocht.
Van 1973 tot 1977 werd hij brigadegeneraal in Turijn en speelde hij een hoofdrolspeler in de strijd tegen de Rode Brigades. Op zijn voorstel werd de "Speciale Anti-Terrorisme Eenheid" opgericht, actief tussen 1974 en 1976.
Hij werd gepromoveerd tot generaal van de divisie en werd in 1978 benoemd tot coördinator van de politiediensten en inlichtingenagenten voor de strijd tegen het terrorisme, met speciale bevoegdheden. Van 1979 tot 1981 voerde hij het bevel over de Pastrengo-divisie in Milaan, die verantwoordelijk was voor heel Noord-Italië; Tussen 1981 en 1982 was hij plaatsvervangend algemeen commandant van het Carabinieri Korps met de rang van generaal van het Legerkorps.
In 1982 werd hij ook benoemd tot prefect van Palermo met als taak Cosa Nostra tegen te gaan, zoals hij dat ook had gedaan in de strijd tegen het terrorisme.
In de Siciliaanse hoofdstad werd hij enkele maanden na zijn inauguratie gedood, bij het bloedbad van de Via Carini waarbij ook zijn vrouw Emanuela Setti Carraro en de escorteagent Domenico Russo omkwamen.
