Dat blijkt toch uit een onderzoek waar wel heel veel moeite én geld ingestoken is.
Voor dat onderzoek reisden elf mannen en twee vrouwen zowat de hele aardkloot rond. In totaal deden ze 255 steden aan, in 40 verschillende landen. Daar liepen ze rond, om er ‘per ongeluk’ zo’n 17.000 keer hun portemonnee uit hun broekzak te laten glippen. De opzet? Kijken hoeveel mensen die portemonnee weer teruggaven.
Er werden twee types portemonnee’s gebruikt. In de eerste zaten notities, geld (zo’n 90 euro, maar dan in de lokale munt) en naamkaartjes. In het tweede type zat geen geld, maar wel een sleutel.
De Zwitsers gaven de portemonnee het meest terug, gevolgd door de Noren en de Nederlanders. Het vaakst bleef de portemonnee ‘verloren’ in China, gevolgd door Marokko en Peru.
Op onderstaande illustratie zie je het percentage van geldbeugels dat wordt teruggegeven, waarvoor oranje staat voor ‘zonder geld’ en rood voor ‘zonder geld’. Opvallend is dat in de meeste landen een portemonnee met geld in vaker wordt teruggegeven dan een exemplaar zonder centjes.
